Home / Over ons
SINDS 1938 ONAFHANKELIJKE UITGEVERS VAN WAARDEVOLLE BOEKEN
Waarde World Wide Web Surfer,
Welkom op onze website. Hier kunt u zich een beeld vormen van ons veelzijdige fonds. Wij zijn met onze uitgaven niet in een nisje te vangen en dat willen we ook zo houden. In 1938 verscheen de eerste uitgave bij Ad. Donker en er bestaan niet veel onafhankelijke, kleinschalige en zelfstandige uitgeverijen meer, die daar prat op kunnen gaan. Wij zijn beslist geen uitgevers van de korte baan. Wat ons familiebedrijf jarenlang gaande houdt, is een enorme liefde voor het boekenvak en de durf om risico’s te nemen. Onze fondslijst omvat zowel nieuwe titels als herdrukken. Nu ik het titelaanbod beschouw, vind ik ons fonds zo gek nog niet en ik hoop dat u ons daar gelijk in kunt geven.
Wilt u op de hoogte blijven van toekomstige uitgaven, dan kunt u uw emailadres aan ons doorgeven,
Gegroet, Jos Donker – Exler
In memoriam
1938 – 2018
De Rotterdamse uitgever Willem A. Donker is 7 oktober 2018 tijdens een wandeling in de buurt van zijn uitgeverij aan het Koningin Emmaplein overleden. Hij zou dit jaar tachtig geworden zijn, net als zijn familiebedrijf. Donker, geboren in Bilthoven, leerde het uitgeversvak van zijn vader die de uitgeverij in 1938 startte. Willem neemt het stokje in 1980 van hem over. Veel indruk maakte hij met de prachtig gebundelde correspondentie van Erasmus, zijn magnum opus. Hij is altijd een gentleman in het vak geweest, een markant man die veelvuldig van zich liet horen.
De Kleine Prins – Antoine de Saint-Exupéry
uit het: Rotterdams jaarboekje 2019
door Berenice Noordam
Alleen met het hart kan men goed zien.
Het wezenlijke is voor de ogen onzichtbaar.
Uit: De Kleine Prins – Antoine de Saint-Exupéry
Willem Donker was niet alleen maar een literaire uitgever, maar zijn laatste adem was er wel één van een hoog literair gehalte. Als in een roman van Bordewijk blies hij op zondag 7 oktober 2018, tijdens een nazomerse wandeling zijn laatste adem uit, precies op de plek waar zijn vader Ad. Donker in 1931 zijn fotostudio begonnen was. Het gebeurde op de Leuvehaven, vlak om de hoek van de Witte de Withstraat, waar diezelfde vader in Willems geboortejaar (1938) uitgeversmaatschappij Ad. Donker was gestart, waarvan Willem, tachtig jaar later, nog steeds de fakkeldrager was.
Willem groeide op aan de Avenue Concordia. I lier waren de waardige Ad. Donker en zijn mooie en elegante vrouw Anneke Vallenduuk gaan wonen, na de oorlogsjaren te hebben doorgebracht in Bilthoven, de geboorteplaats van Willem. In het Kralingse huis vol kinderen en boeken was ook altijd plaats voor Iedereen die langs wilde komen, mee-eten of blijven, in de gastvrije improvisatie, eigen aan grote gezinnen. Een inspirerende omgeving wellicht voor de acht kinderen Willem had vijf broers en twee zussen – die allen later op de één of andere manier uitwaaierden in de boekenwereld.
Dat Willem in de voetsporen van zijn vader zou treden werd op jonge leeftijd stapje voor stapje duidelijker. Hij ging naar de HBS maar doorliep deze met wisselend succes. Aangeblazen door de eruditie van zijn vader, bestond zijn schooltijd voornamelijk uit het uit zijn hoofd leren van gedichten, wat hem op het schoolplein weliswaar hoog aanzien gaf, maar in de docentenkamer slechts een zuinig applausje opleverde. Decennia later zou hij, tot ieders vreugde, op de Nieuwjaarsrecepties van de Rotterdamse boekverkopers steevast op een stoel gaan staan om gedichten te declameren, nog altijd uit zijn hoofd.
Zoals zovele rusteloze Donkers verliet Willem voortijdig de middelbare school en trok de wijde wereld in. Hij ging naar Parijs en later naar Spanje, waar hij, met zijn toen al intrigerende gestalte, die altijd een beetje deed denken aan hoe je je Don Quichot voorstelde, auditeerde voor filmrollen. Hij werd alle keren afgewezen omdat hij te lang was, waardoor zijn medespelers te klein zouden lijken. Wél deed hij in Spanje zijn levenslange fascinatie voor stierenvechten op, wat hem eigenlijk niet paste als zachtmoedig man, maar waarvan hij de schoonheid verdedigde met het schaamrood op de kaken.
Na enige jaren verklaarde zijn vader Willems Sturm and Drang-periode voorbij en stuurde hem naar New York, naar de beroemde boekhandel Wittenborn op Madison Avenue, waar de boeken niet op alfabetische volgorde mochten staan om het ‘browsen’ te bevorderen, en waar Grandma Moses, Rosé Kennedy en Willem de Kooning vaste klanten waren. Na anderhalf jaar verliep Willems visum voor Amerika en reisde hij verder, ook dit keer op voorspraak van zijn vader, naar uitgeverij/ boekhandel Munksgaard in Kopenhagen, waar hij het uitgeversvak van initiëren lot calculeren en uiteindelijk signeren tot in de puntjes leerde. I let zette hem op koers voor de rest van zijn leven en werd een onuitputtelijk reservoir van bloemrijke anekdotes.
In deze jaren groeide bij Willem het verlangen zelf een uitgeverij te hebben. Met zijn gezin, inmiddels drie zonen rijker, verhuisde hij in 1972 weer naar Nederland, waar hij, na nog enige omzwervingen, neerstreek op het fraaie Koningin Emmaplein in Rotterdam. Zijn vader zetelde daar al sinds 1958 met Uitgeversmaatschappij Ad. Donker. Willem betrok de tweede etage met zijn eigen uitgeverij Kooyker, gespecialiseerd in medische hand- en studieboeken. Ondanks de frisse tegenzin die hij in zijn eigen onderwijs had gehad, had hij een haarfijn gevoel voor boeken die in het onderwijs gebruikt zouden kunnen worden. Op de verdieping tussen vader en zoon in zat de NVSH. Enige huizen verder het bisschoppelijk paleis. Zo verstreken enige voorspoedige jaren, waarin indrukwekkend veelzijdige fondsen werden opgebouwd door zowel Willem als zijn vader. Totdat Ad. Donker het in 1980 mooi geweest vond. Hij was inmiddels 72, zijn broze gezondheid werd een zorg en dus werd het tijd om met Willem over de overname van zijn uitgeverij te onderhandelen. Omdat Willem besefte dat zijn vader een grote, charismatische persoonlijkheid was, die de touwtjes maar moeilijk liet vieren, stelde hij een clausule op dat zijn vader na de overname drie maanden weg zou blijven van het Koningin Emmaplein, om zo de gelegenheid te krijgen zijn eigen signatuur te ontwikkelen. Ad. Donker was niet geamuseerd, maar tekende toch, niet in de laatste plaats door de liefdevolle en zacht sturende hand van zijn echtgenote Anneke.
Willems erfenis was door zijn vader zorgvuldig verzameld in een ander tijdsgewricht. Het behelsde vele uitgaves over de stad Rotterdam, biografieën van Frits Philips, Cornelis Verolme en Yehudi Menuhin, prachtige catalogi van de kunstcollecties van Van Beuningen, Van der Vorm en Heldring, alsmede een aantal literaire klassiekers als Erasmus’ Lof der zotheid, Alice in Wonderland, de Max Havelaar, More’s Utopia, Huizinga’s Erasmus, Victor Frankl en niet te vergeten de Nederlandse uitgave van Le Petit Prince, waarvan Willem nog vele versies zou uitgeven, tot en met een pop-up boek. De uitgeverij had nu dus twee pijlers: de serie ‘Mens en gedrag’, met zijn oorsprong in uitgeverij Kooyker, en het algemene en literaire deel uit Uitgeversmaatschappij Ad. Donker, de naam die voor de uitgeverij behouden bleef.
Hierop voortbordurend bouwde Willem een eclectisch fonds op, dat soms verbijsterde in zijn diversiteit, maar altijd schitterde door zijn geestelijke vrijheid. Hij werd geraakt door de kwaliteit van een manuscript, en niet door modieuze grillen. De kunstenaar in hem won het altijd van de zakenman. Zijn Magnum Opus werd de uitgave van de brieven van Erasmus, schitterend vertaald en vormgegeven, geïnitieerd door een stichting die dit erfgoed beheert. Behalve met zijn fonds bouwde hij ook een naam op als kritisch beschouwer van de sector waar hij deel van uitmaakte. Onder uitgevers en boekverkopers genoot hij een zekere kram door de geestige schotschriften in zijn eigen aanbiedingsbrochures, waarin hij hartstochtelijk de ‘misstanden’ in het boekenvak fileerde, in de breedste zin, steeds geïllustreerd met één van Holbeins tekeningen uit Erasmus’ Lof der zotheid, waar een stout kind spartelend over de knie gaat.
Willem Donker leek uit een andere, elegantere wereld te komen aangewandeld, als een belezen heer uit de late romantiek. Zijn eloquente persoonlijkheid maakte hem onvergetelijk voor wie hem ontmoette. In 1999 zat Willem, tijdens de Frankfurter Buchmesse, aan de bar met een Deens heer die in de loop van het gesprek de huidige directeur van Munksgaard bleek te zijn, de uitgeverij waar Willem twintig jaar eerder had gewerkt. Willem begon te stralen en stelde zich ook voor. De Deen zette grote ogen op: ‘Viem Donker, the Viem Donker?’ ‘Yes’, waarop de man uitriep ‘Viem, your ghost is still in the building!’. Veelzeggend in dit verband is ook de volgende passage uit de brief die de Belgische consul in 1989 aan Willem schreef: Gisteren heeft u wederom het denderend bewijs geleverd van uw poëtische aanleg, uw virtuositeit in de Nederlandse taal, uw heldere geest, uw sterk ontwikkeld geheugen, uw muzikale stembanden, uw klare inzicht in de menselijke psychologie, in één woord: uw niet te overtreffen dichtkunst. Aan al deze onschatbare talenten breng ik thans een warm hulde. Uw bestaan blijft in mijn leven gebeiteld.
Maar van te veel lof moest hij niets hebben, zeker niet in de laatste jaren; een bescheiden en ook verlegen mens, zat hij graag achter zijn herfstig bureau, uitkijkend over het nog immer deftige Emmaplein, waar zich zoveel van zijn persoonlijke geschiedenis had afgespeeld. Toen de uitgeverij in 1988 vijftig jaar bestond, kreeg Willem een door auteurs, medewerkers en vrienden met grote liefde gemaakt liber amicorum aangeboden: Hommage aan Willem Donker. Hij werd er verschrikkelijk boos over en thuisgekomen gooide hij het in de prullenmand. Hij zag geen enkele aanleiding tot een persoonlijk eerbetoon, zelfs niet als deze zich vermomde als een mooi boekwerkje.
Tijdens onze tournee in 2014, waarbij wij met het poppenhuis, behorend bij het boek 1913 of het geheim van Holbein langs boekwinkels in Nederland toerden, werd Willem immer ontroerd ontvangen met ‘Ach, de oude heer Donker’, wat hem aanvankelijk wel even ontzette. Steevast vroegen onze gastvrouwen en -heren boekverkopers zich af waarom Willem zijn flamboyante persoonlijkheid niet wat meer inzette voor de publiciteit van zijn eigen fonds? In een tijd waarin men niet á priori leesbaar, maar wel zichtbaar moet zijn, leek Willem zijn eigen unique selling point te zijn, de laatste in een reeks van uitgevers van het bonte kaliber Geert van Oorschot, Geert Lubberhuizen, Johan Polak, en niet te vergeten zijn eigen vader Ad. Donker. ‘Ik geef geen bestsellers uit’ zei hij wel eens, maar wat hij zich nooit realiseerde: dat hij zélf die bestseller was…
Willem Anne Donker.
Altijd onafhankelijk uitgever gebleven.
Altijd zichzelf gebleven.